Joop van der Wal

J.J.van der Wal   (1902-1955)

Ir.Johannes Jacobus (Joop) van der Wal wordt geboren als zoon van Jan van der Wal, die zich rond 1900 als aannemer in Den Haag vestigde.

Na zijn studie civiele techniek aan de Technische Hogeschool (nu de TU) in Delft treedt Joop van der Wal in 1926 bij zijn vader in dienst en ontstaat de firma J.van der Wal en Zoon.

Het familiebedrijf wordt in 1927 omgezet in een NV, met als naam: “N.V. Bataafsche Aanneming Maatschappij van Bouw- en Betonwerken v/h Firma J. van der Wal en Zoon”, al snel afgekort tot “BAM”. De directie wordt gevormd door Joop van der Wal en zijn zwager, ir. G. Jonkheid (1898 -1979).  (Het ‘Bataafsche’ is mede ontleend aan de Bataafsche Petroleum Maatschappij – het latere Shell – waarvoor de onderneming dan al veel werk heeft verricht).

Gedurende de bezettingsperiode 1940-1945 neemt de uitvoering van werken langzaam af. Vanwege het algeheel bouwverbod door de Duitse overheersers per 1 juli 1942 stagneert de bedrijfsvoering volledig.

Enkele maanden voor het uitbreken van de oorlog publiceert Van der Wal zijn boek ‘De economische ontwikkeling van het bouwbedrijf in Nederland’ (Delft, 1940), dat vele decennia later nog geldt als een standaardwerk over de geschiedenis van de particuliere bouwindustrie vanaf de middeleeuwen.

In 1940 raakt Van der Wal direct betrokken bij diverse initiatieven en samenwerkingen om het bouwwezen in Nederland te (re)organiseren. Hij was al bekend als vice-voorzitter van de Nederlandse aannemers- en patroonsbond voor de bouwbedrijven in Nederland (NAPB). Op 29 september 1940 wordt hij voorzitter van de Bedrijfsgroep Bouwindustrie, die valt onder de Hoofdgroep Industrie van de Raad voor het Bedrijfsleven (de verplichte structuur onder de bezetter, waar ondernemingen zich bij aan moesten sluiten). “Onder de radar” werkt Van der Wal op verzoek van algemeen gemachtigde Ringers aan het “verzamelen van alle gegevens, welke uitgangspunt kunnen zijn voor het van Regeeringswege te voeren beleid ten aanzien van de bouwnijverheid”. Ringers wilde in plaats van de Bedrijfsgroep een veel breder orgaan instellen waarin aannemers, fabrikanten, groothandelaren en bouwambachten vertegenwoordigd zijn. Dit wordt op 19 mei 1943 (kort na de arrestatie van Ringers op 1 april) geconstitutioneerd als Raad van Bedrijfsorganisaties voor de Bouwnijverheid, kort daarop omgezet in Centraal College van Bedrijfsorganisaties voor het Bouwwezen, kortweg Cencobouw. Deze Raad komt eveneens onder voorzitterschap van Van der Wal.

Cencobouw onderkent het grote belang van gegevensverzameling voor een evenwichtige en efficiënte bouwbedrijvigheid na de oorlog. Door dit “in eigen beheer” te realiseren hoopt men uiteraard in de bedrijfsvoering een voorsprong te hebben op de ambtenarij bij het tot stand komen van bepalingen en regelingen in de bouw.

Begin 1942 heeft Van der Wal een min of meer toevallige ontmoeting met ir.Jan van Ettinger, die vanuit de Nederlandse Stichting voor Statistiek een statistisch overzicht van de omvang van de bouwnijverheid in Nederland had gemaakt. Deze materie heeft Van Ettinger vervolgens in samenwerking met Van der Wal verwerkt tot een boekje getiteld: “Het bouwbedrijf in Nederland” (januari 1943).
Van der Wal weet vanuit die ervaring waar hij moet zijn voor de voorgestelde statistische gegevensverzameling en dus wordt, nog in mei 1943, deze taak voorlopig toebedeeld aan Jan Van Ettinger. Die gaat leiding geven aan het voor dit doel ingestelde Bureau Documentatie Bouwwezen. Door de privaatrechtelijke status van dit bureau kan de bezetter geen bestuursmaatregel (verbod) opleggen ten aanzien van de activiteiten. Om ook geen belangstelling in die richting op te wekken, wordt gewacht met het verlijden van de stichtingsakte tot na de de oorlog (dit vindt uiteindelijk plaats op 16-12-1946).

Een ander initiatief vanuit de Adviescommissie Bouwnijverheid (adviseurs van Ringers) richt zich op normalisatie van bouwtechnieken, materialen en voorschriften, om betere efficiëntie te bereiken. Als Van der Wal hiervan hoort, is hij direct geïnteresseerd. Hij stelt dat iets dergelijks slechts goed realiseerbaar is door samenwerking van de overheid met het gezamenlijke bedrijfsleven. Ringers beaamt dit en en zo wordt in 1943 de Stichting tot rationalisatie van het bouwen Ratiobouw opgericht. De leiding ervan komt in handen van dr.ir.J.P.Mazure en ir.B.H.H.Zweers.

In de winter eind 1944 oppert Van der Wal bij een aantal kennissen/collega’s het idee om te komen tot een tijdschrift waarin alle opgedane deskundigheid naar buiten gebracht kan worden. Het initiatief wordt enthousiast onthaald en resulteert uiteindelijk in de oprichting van BOUW, eind 1945.

Als voorzitter van Cencobouw raakt Van der Wal tevens betrokken bij de initiatieven om een voorlichtings/expositie-instituut te realiseren, wat plaats vindt in samenwerking  met de maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandsche Architecten BNA. Gezamenlijk wordt opdracht gegeven voor de bouw van het tentoonstellingsgebouw (uitgevoerd door BAM). Het instituut wordt geformaliseerd door oprichting van de Stichting Bouwcentrum per 11 september 1946.

Van der Wal is zo initiator en vanaf oprichting: bestuurslid van alle vier de stichtingen rond Bouwcentrum. Ook draagt hij belangrijk bij aan de vakopleidingen waarvan enkele ook bij Bouwcentrum onder dak komen.

Om gezondheidsreden trekt hij zich in 1954 terug uit het bestuur van Ratiobouw, hij maakt echter tot zijn dood nog deel uit van de andere drie besturen.

Joop van der Wal, de “bouw-filosoof” (typering door ir.J.H.Telders) overlijdt op 12 augustus 1955.

Bronnen:
– Historie BAM
– “Ontstaan van het Bouwcentrum” – P.Colette in BOUW
– Jaarverslag Bouwcentrum 1955
– Diverse artikelen in BOUW