Derk van Kesteren

Derk van Kesteren (1937-2016)
Werkzaam voor Bouwcentrum van 1963 tot 2015

De eerste 26 jaar: Delft

Derk van Kesteren is geboren in Delft en ging op 14-jarige leeftijd werken bij de Gist- en Spiritusfabriek in Delft. Voor een werkvergunning moest hij naar het stadhuis om een geboortebewijs te halen. Daar bleek echter geen Theo (Theodorus Petrus), zoals hij altijd werd genoemd, van Kesteren, geboren op 3 augustus 1937, te zijn geregistreerd! De ambtenaar stuurde hem naar huis om het trouwboekje van zijn ouders te halen. Toen bleek dat hij door zijn vader als Derk was aangegeven en niet als Theo zoals thuis was afgesproken. En dat is 14 jaar zo gebleven, want dat trouwboekje is terug in de kast gelegd en daar al die tijd blijven liggen. Vanaf toen werd hij Derk genoemd, maar voor de familie en enkele vrienden bleef hij Theo.

De vader van Derk was sigarenmaker en werkte thuis. Hij hield ook van een borrel, waarmee de merkwaardige geboorteaangifte van zijn zoon verklaard kan worden. Zijn moeder had drie kinderen uit een eerder huwelijk, zodat Derk twee halfzussen en een -broer had, die ruim tien jaar ouder waren dan hijzelf. Ook had Derk nog een volle zus, die een paar jaar ouder was dan hij.

Hij heeft ongeveer tien jaar bij de Gist- en Spiritusfabriek gewerkt. In die periode volgde hij de avondhandelsschool, waar hij het snelle hoofdrekenen leerde, dat hem later zo goed van pas zou komen.
Na die eerste baan is hij in Rotterdam gaan werken bij Gemeta, in industriële wasmachines.

Bouwcentrum tot 1980

Op 1 oktober 1963, Derk was inmiddels 26 jaar, kwam hij bij het Bouwcentrum werken als administratief medewerker in de groep Tentoonstellingen. Deze groep bestond uit de ontwerpafdeling, het secretariaat en de werkplaatsen (timmerwerkplaats, schilderswerkplaats en bankwerkerij). Ook met de Algemene Dienst en Inkomende Goederen had Derk snel goede contacten, mede omdat hij ervaring had met douane- en transportzaken. Met de meeste mensen kon hij goed overweg. Hij was altijd bereid om, ook buiten diensttijd, zijn collega’s met allerlei zaken te helpen.

Maar voorop stond altijd zijn loyaliteit voor het Bouwcentrum. Dat had de directeur, Van Ettinger ook al opgemerkt. En zo kon het gebeuren, dat op een zondagmorgen, aan het eind van de jaren zestig, bij Derk thuis de telefoon ging: “Van Ettinger hier, mijnheer van Kesteren, wilt u even komen, het Bouwcentrum heeft u nodig”. Wat er toen precies aan de hand was is niet meer bekend, maar wel dat Derk toen in zijn auto stapte en naar het Bouwcentrum ging. Die oproep had ongetwijfeld te maken met de grote reorganisatie van de permanente expositie, die in die tijd (1968-’70) een rigoureuze face-lift onderging en veel werk met zich meebracht. In die tijd ging Derk een steeds belangrijkere rol spelen in de Bouwcentrum-organisatie.

Het was dan ook niet verwonderlijk dat Derk in 1973 de taak kreeg om (een deel van) de acquisitie op zich te nemen voor de Permanente Expositie. Hij moest bedrijven gaan interesseren voor het huren van standruimte. Daarmee had hij zoveel succes, dat er bij de directie enig wantrouwen ontstond over zijn manier van werken. Toen hij dan ook daarnaast benoemd werd als hoofd van de Technische Dienst, was dat nadrukkelijk met de kanttekening dat dit slechts “tijdelijk en waarnemend” was. Deze tijdelijke waarneming is echter nooit herroepen.

Inmiddels was de grondlegger en eerste directeur van het Bouwcentrum, Jan van Ettinger, afgetreden. Hij werd opgevolgd door Karel de Vries, tot dan adjunct-directeur.
Van Ettinger bleef Derk’s grote voorbeeld en inspiratiebron. Op zijn kamer hing dan ook tot op de laatste dag een groot portret van Van Ettinger.

Jaren ’80

De grote veranderingen in het Bouwcentrum, waarin Derk steeds meer naar voren trad, vonden plaats in de jaren ’80.
In 1981 trad een nieuwe directeur aan, H.P.Meijer, de eerste directeur “van buiten”. Deze had van het Bestuur de opdracht gekregen om in de Bouwcentrumorganisatie maatregelen te nemen wegens het wegvallen van subsidies, dat weer samenhing met het teruglopen van het bouwvolume in Nederland in die jaren, dus voor minder opdrachten aan het Bouwcentrum. De maatregelen waren vooral een herschikking van personeel, enkele ontslagen, vooral van minder dure medewerkers (o.a. in de werkplaatsen) en versterking van de staf.

In een bijeenkomst hierover gaf H.P Meijer uitleg aan het personeel, waarna Derk van Kesteren, emotioneel als hij wel eens kon zijn, boos riep: “Je moet eens leren met je poten van mijn Bouwcentrum af te blijven!”. Deze weinig diplomatieke opmerking is later wel in een “goed gesprek” geëvalueerd.

Derk had echter zijn standpunt kenbaar gemaakt: hij voelde zich zeer verbonden met het Bouwcentrum en anderen moesten dat niet onderuit proberen te halen. Het duurde tot 1987 toen de volgende directeur, Spanraft, de tentoonstellingen in het Bouwcentrum wilde beëindigen, waarop Derk in maart ’87 voor het symbolische bedrag van één gulden de (verantwoordelijkheid voor de) Expositie, de Bouwtel (informatie-telefoon) en de Boekwinkel op zich nam. Die verantwoordelijkheid kwam onder extra druk, toen aan het eind van dat jaar vele medewerkers werden ontslagen en de stekker letterlijk uit de Bouwtelcomputer werd getrokken. Er mocht zelfs geen boodschap op het antwoordapparaat worden geplaatst.
Het jaar 1988 begon dan ook als een rampjaar met een minimale bezetting en minimale mogelijkheden.

In datzelfde jaar begonnen onderhandelingen met derden over overname van deze Bouwcentrumonderdelen, hetgeen aanleiding was om weer activiteiten te starten. De meest serieuze onderhandelingen, waarbij Derk een grote rol speelde, waren die met projectontwikkelaar Lisman in Houten. Er werd o.a. gesproken over vestiging met nieuwbouw in Woerden, maar ook dat ging uiteindelijk niet door. Maar: tijdens deze ontwikkeling werden de activiteiten ondergebracht in een BV onder de nieuwe naam “Bouwcentrum Expo”, waarbij Derk officieel tot directeur werd benoemd. Dat was in 1991.

Deze jaren waren een zware leerschool voor Derk; het was moeilijk, maar hij geloofde erin en hij hield de boel overeind.

Nog twintig jaar

Eind 1996 was het afscheid van het vertrouwde gebouw aan het Weena en vertrok Bouwcentrum Expo naar het gebouw van Nationale Nederlanden aan de Schiekade, ook in Rotterdam. Daar zou de expositie, altijd het gezicht van het Bouwcentrum, zich nog tot 2002 handhaven en werd toen beëindigd. De andere activiteiten werden met minimale middelen voortgezet. De belangrijkste echte Bouwcentrum-activiteit in die jaren was de uitgifte van “Bouwkavels Magazine”. Dit was een glossy met informatie over bouwkavels voor de bouw van vrijstaande woningen, die van 2008 tot 2012 enige malen per jaar uitkwam. Hieraan verbonden was de website www.bouwkavels.nl, een site met onder andere informatie over bouwgrond door heel Nederland.
Echter, de kurk waar alles op dreef waren de inkomsten uit het beheer van het gebouw.

De drijfveren voor Derk om het zo lang vol te houden, waren waarschijnlijk:
– hij voelde zich verantwoordelijk voor enige medewerkers
– hij kon wel tegen zijn verlies, maar hij wilde vooral winnen
– hij voelde zich zeer verbonden met het Bouwcentrum

In 2015 heeft Derk dat wat nog restte van Bouwcentrum Expo verkocht aan derden, waarop hij tenslotte, inmiddels 77 jaar oud, met pensioen ging. Dat heeft echter niet lang geduurd; begin 2016 werd hij ziek en in september van dat jaar is hij overleden.
Ruim 51 jaar heeft hij voor het Bouwcentrum gewerkt, waarvan 25 jaar als directeur.